zondag 10 juni 2012

Samenvatting Van Herhaling Gesproken


  “Van herhaling gesproken”

Erik Kwakernaak, Levende Talen Magazine, 2011

Als je spreekt in je moedertaal gaat dat geheel automatisch, je hoeft er niet lang over na te denken. Als je spreekt in een vreemde taal moet je eerst vocabulaire ophalen, en moet je grammaticale structuren produceren. Je bent daar dus meer tijd mee kwijt.

Je zult de vreemde taal dus moeten automatiseren, om vloeiend te kunnen spreken en schrijven.

In de jaren 70 probeerde men dit met de audio-linguale methode te bereiken. De leerlingen moesten veel lezen en luisteren, en men ging er vanuit dat met zo vanzelf tot lezen en spreken zou komen, als een soort natuurlijke taalverwerving. In de praktijk bleek dit niet voldoende te werken.

De belangrijkste reden hiervoor was gebrek aan herhaling. Om een taal je eigen te maken, zul je de verworven stof veel moeten herhalen, om deze zo te automatiseren.

In de audio-linguale methode maakt men onderscheid in vijf verschillende beheersingsniveaus:


Beheersingsniveau
Woordenschat
Grammatica
1
Receptieve beheersing
Leerling begrijpt betekenis
Woord/uitdrukking.
Leerling begrijpt betekenis van structuur.
2
Productieve beheersing in
Schriftelijke vormgerichte situaties
Leerling kan bijv. in gatenzin juiste woord/uitdrukking invullen
Leerling kan bijv. in gatenzin structuur correct invullen
3
Productieve beheersing in mondelinge
Vormgerichte situaties
Leerling kan in mondelinge invuloefening woord/uitdrukking correct produceren.
Leerling kan in mondelinge oefening structuur correct en vloeiend produceren.
4
Productieve beheersing in schriftelijke inhoudsgerichte situaties
Leerling kan bijv. in briefopdracht woord/uitdrukking correct produceren.
Leerling kan bijv. in briefopdracht de structuur correct produceren.
5
Productieve beheersing in mondelinge inhoudsgerichte situaties.
Leerling kan bij geleid of vrij spreken woord of uitdrukking correct en vloeiend produceren.
Leerling kan bij geleid of vrij spreken grammaticale structuur correct en vloeiend produceren.

Verschillen in de begripsparen gebruikt in het vorige schema:

Receptief
(ontvangen van vocabulaire en structuren)
Productief
(produceren van vocabulaire en structuren)
Mondeling
(weinig tijd voor het produceren, hoog tempo)
Schriftelijk
(relatief veel tijd, laag tempo)
Vormgericht
(het gaat alleen of vooral om de taalvorm)
Inhoudsgericht
(zowel taalvorm als inhoud zijn belangrijk)

In leergangen van nu valt op dat er weinig wordt herhaald. Ook blijkt dat beheersingsniveau 3 nauwelijks voorkomt, waardoor de stap naar beheersingsniveau 5 erg hoog wordt. Bovendien ligt de nadruk op schriftelijke oefeningen, zowel voor grammatica als voor vocabulaire, die veel tijd kosten, en waarvoor een laag tempo nodig is. Leergangen bieden vaak complexe open spreekopdrachten aan, i.p.v. geleide spreekopdrachten.

Complexe spreekopdrachten:
  • Kosten veel tijd.
  • Tijdens de voorbereiding wordt er veel Nederlands gesproken.
  •  Door de complexiteit van de opdracht is het moeilijk feedback te geven, er is een te grote  variatie aan inhouden, taalvormen en te maken fouten.
Geleide spreekopdrachten:
  • Kosten weinig tijd.
  • Zijn gerichter op inhoud, taalvorm en te maken fouten.
  • Zijn compacter.
  •  Bieden evenveel formuleringsvrijheid als complexe spreekopdrachten.
Tot slot nog enkele mogelijkheden voor betere spreekvaardigheidresultaten: 
  1.  Verhoog de mondelinge doeltaalomzet. (doeltaal=voertaal)
  2.  Besteed kostbare contacttijd aan mondelinge activiteiten
  3. Verhoog het tempo van verwerking van de doeltaal.
  4. Haal meer mondeling werk uit de leergang.
  5. Zorg dat spreekoefeningen snel te doen zijn.
  6.  Zorg voor een flinke voorraad geleide spreekopdrachten.
  7. Organiseer feedbackmogelijkheden.
  8. Organiseer af en toe complexe open taken.